Co-creatie? Co-creëren doe je zo!

januari 23, 2017
Geen reacties

Samenwerken is de sterkste basis voor innovatie. En een speciale vorm van samenwerken is co-creatie. Over co-creatie wordt heel verschillend gesproken en gedacht. Volgens Wikipedia is co-creatie ‘een vorm van samenwerken waarbij alle deelnemers invloed hebben op het proces en op het resultaat ervan zoals een plan, een advies of een product’. Kenmerken van co-creatie zijn de dialoog; het gesprek met elkaar. Daarnaast worden ook enthousiasme, daadkracht en focus op resultaat genoemd.
Vanuit bureau L’Esprit werken we dikwijls in co-creatie. Of dat nu is om te vernieuwen of om afdelingen of teams uit hun verkokering te halen of om een stroeve of zelfs vijandige samenwerking tot stroming te brengen. Co-creatie helpt je om effectief samen te werken. Bijvoorbeeld door samen te onderzoeken wat de oorzaak en aanpak kan zijn van vastgelopen zaken uit het dagelijks werk. Kenmerkend aan de co-creatie aanpak van een dergelijk onderzoek is het feit dat de vaart erin blijft en er fun wordt losgemaakt. Het realistische van het onderzoek (het eigen werk is immers het onderwerp van gesprek en onderzoek) zorgt er bovendien voor dat iedereen betrokken is en er met veel focus gezocht wordt naar aanpakken en oplossingen. Van het resultaat wordt iedereen blij. Niet alleen de inbrenger.
Deze vorm van co-creatie leent zich ook heel goed om verschillende teams te laten nadenken over gezamenlijke puzzels. Zo zorg je ervoor dat niet ieder vanuit de eigen koker naar het puzzeltje kijkt en eigen aanpakken voorstelt of zelfs opeist, maar stimuleer je dat er vanuit verschillende invalshoeken naar de casus wordt gekeken en er een aanpak wordt gekozen waar iedereen blij van wordt.
Dikwijls zijn de deelnemers behalve blij over de plezierige samenwerking ook enthousiast over de nadere kennismaking met elkaar. ’Leuk’ en ‘interessant om de collega’s van de andere afdelingen echt beter te leren kennen’ horen we vaak.
Het is goed mogelijk en soms ook aan te raden om er een expert bij te betrekken, maar iedereen kan het.
Probeer het uit. Volg de aanwijzingen hieronder:


Rollen:

– inbrenger
– procesbewaker
– deelnemers

Tijdsduur: 2 uur

De ruimte: zorg dat je kunt werken in een plezierige ruimte waar je met alle deelnemers om één tafel kunt zitten. Een flip-over kan helpen wanneer je zaken wilt noteren voor ieder.

  • De praktijksituatie waarover het gesprek gevoerd zal worden en waarover het onderzoek zal gaan, wordt door de inbrenger op papier of digitaal voorgelegd aan de overige deelnemers. Er wordt gestart met een gezamenlijke leesronde waarbij de inbrenger de praktijksituatie hardop voorleest.
  • De procesbewaker roept de deelnemers op om zich niet te verliezen in een oordeel of het beoordelen van de situatie. Eerst gaat het erom dat de situatie verder geëxploreerd wordt; verder ontrafeld en opengelegd, zodat alle deelnemers een goed beeld krijgen van wat zich hier voordoet. Het stellen van de vragen zorgt voor exploratie maar ook voor het eerste ‘oprekken’ van het oordeel. Door de verschillende (type) vragen die hierna worden gesteld, wordt dat voor de deelnemers al gevoeld: er zijn meer kijkrichtingen mogelijk….
  • De procesbewaker nodigt dan ook alle deelnemers uit om zoveel mogelijk vragen te stellen die bijdragen aan het vormen van een volledig beeld van de situatie. Er worden zoveel rondes gehouden als nodig zijn om alle vragen te stellen die de deelnemers willen stellen.
  • Wanneer de vragen op zijn, nodigt de procesbewaker de deelnemers uit om een korte pauze van enkele minuten te benutten voor het formuleren van het antwoord op de vraag: ‘wat speelt hier eigenlijk’ of ‘waarover gaat dit vraagstuk’. Door de formuleringen van de deelnemers en de diversiteit daarin wordt een totaal beeld gegeven van de situatie die hier nu op tafel ligt. De inbrenger kiest uit de geboden formuleringen eentje die hem/haar aanspreekt. Dat kan zijn omdat de inbrenger daar zelf niet eerder aan dacht en hiermee een interessante aanvulling kan worden gevonden op de eigen ideeën. De inbrenger kan ook kiezen om een formulering nader te onderzoeken omdat die formulering hem/haar raakt, triggert, zonder dat precies duidelijk is waarom. Juist dat raken kan een interessant gegeven bieden om verder onderzoek te plegen hier aan tafel. Welke keuze de inbrenger ook maakt, de door hem/haar gekozen formulering wordt de invalshoek voor het verdere onderzoek.
  • Het onderzoek krijgt nu verder vorm. De procesbewaker leidt dit proces en ziet erop toe dat er gedurende het onderzoek door de deelnemers niet wordt overgestapt op het toch aanleveren van goede aanpakken en goedbedoelde adviezen. Die zijn immers niet meteen ook goed of juist gekozen voor de inbrenger. Door hier aandacht voor te hebben zorgt de procesbewaker ervoor dat de praktijksituatie echt kan worden onderzocht en dat iedereen daaraan kan deelnemen. Bovendien zorgt de procesbewaker er zo voor dat er in plaats van standpunten en aannames en meningen, juist ruimte komt voor verschillende invalshoeken en verdieping van inzichten.
  • De inbrenger leert. De deelnemers natuurlijk ook. Vaak is het verrassend om zoveel kijkrichtingen te ontdekken voor een en dezelfde praktijksituatie. Direct wordt duidelijk dat de verschillende aanpakken en zienswijzen passen bij deelnemers en tegelijkertijd bij anderen niet. Het onderzoek geeft ook hier het zicht op. De uiteindelijke aanpak die door de inbrenger wordt gekozen biedt hem of haar een nieuwe mogelijkheid of aanzetten daartoe, die door het onderzoek werden verkregen. Daarmee wordt ook geleerd hoe samenwerking in onderzoek een nieuw perspectief kan bieden (of zelfs meerdere), terwijl het in je eentje onderzoeken ‘wat te doen in deze situatie’ behoorlijke stress kan opleveren.
  • In de afronding vraagt de procesbewaker allereerst wat de casusinbrenger zoal heeft geleerd uit dit onderzoek. Daarna wordt ook aan de anderen gevraagd naar wat er geleerd is of welke nieuwe inzichten werden verkregen.
  • Ongevraagd noemen deelnemers dikwijls ook het plezier die het heeft opgeleverd. En dikwijls ook: niet alleen een praktijksituatie werd onderzocht en opgelost, ook heb ik de andere deelnemers veel beter leren kennen. En: wanneer dat deelnemers van andere afdelingen of disciplines zijn, heeft dat nog een bijzondere meerwaarde.

Variaties:
– probeer ook eens uit om vóór het onderzoek even 2 minuten stil te zijn en te luisteren naar muziek. Of doe dat vlak voor de slotronde.
– En probeer eens wanneer oplossingen worden gezien, om in tweetallen daarover nader te spreken. Geef daarna de opbrengst daarvan door aan een ander tweetal en voer in het eigen duo een verdere dialoog over de verkregen aanpak van anderen.
– En probeer eens om een aanpak die je voor ogen hebt, uit te tekenen of te schilderen of er een ‘model’ van te bouwen. En presenteer dat aan de anderen.
– Et cetera